woensdag 5 december 2007

De vrije school

De vrije school is een school voor kleuteronderwijs-basisonderwijs (onderbouw) en voortgezet onderwijs (bovenbouw), gebaseerd op de antroposofische opvattingen van Rudolf Steiner. Nederland kent momenteel een kleine 100 vestigingen van dit schooltype, waaronder een 4-tal Tobiasscholen (voor speciaal onderwijs). Zo'n 1500 leerkrachten geven les aan zo'n 19.000 leerlingen.

In Zeist is de Hogeschool Helicon gevestigd, die opleidt tot kleuterleid(st)er en leerkracht aan de onderbouw van de vrije school.

In internationaal verband zijn de scholen ook bekend als Waldorf - scholen.

De bovenbouw wordt nog onderverdeeld in de middenbouw en bovenbouw. De klassennummering loopt vanaf de eerste klas van de onderbouw door tot het laatste jaar van de bovenbouw. De
onderbouw loopt van klas 1 (groep 3 op de "reguliere" Nederlandse school) tot en met klas 6. Daarna gaat het kind naar de middenbouw (klas 7 en 8), bedoeld om het kind een veilige overgang te laten maken van onderbouw naar bovenbouw. Na de middenbouw volgt
de bovenbouw met klas 9 tot en met klas 12. Het is in Nederland mogelijk op een vrije school een HAVO-diploma, of een VWO-diploma te behalen.

Veel vrije scholen hebben naast hun normale leerwegen ook nog een speciale (praktische of kunstzinnige leerweg) voor kinderen die langzaam leren.

In Driebergen bevindt zich een Vrije Hogeschool, een eenjarige opleiding als vervolg op het voortgezet onderwijs.

De vrije school gaat uit van de intrinsieke ontwikkeling van het kind. Er is een diep van binnenuit komende "zielekracht" die het kind zijn of haar eigen
en unieke ontwikkeling doet doormaken. Het onderwijs dient hierbij stimulerend en ondersteunend te zijn. Een belangrijk element bij deze ontwikkeling vormt
de 'ziel'. Deze van oorsprong uit de geestelijke wereld stammende kern van het menszijn is de drijvende kracht achter de persoonlijke, individuele, gefaseerde
(7-jaars cycli) ontwikkeling. De ziel is op aarde gekomen, volgens Steiner, om "lessen te leren". Alles wat de mens meemaakt aan intensieve aardse ervaringen vormt een levensles die opgenomen wordt in het totaal aan leerervaringen. Dit totaal is bepalend voor de geestelijke ontwikkeling waarmee de mens verder gaat (overgaat of sterft). In een volgend leven kan de les worden voortgezet, of kunnen correcties worden aangebracht. Het van oorsprong hindoeïstische
begrip karma is hierbij van betekenis. De vrije school begeleidt het opgroeiende kind in de eerste drie fasen van levenslessen. Idealiter tot het 21ste levensjaar (3 x 7). Daarom is intellectuele ontwikkeling aanvankelijk slechts een onderdeel van de pedagogiek. Muziek, bewegingskunst (euritmie), handwerken, toneelspelen, (voor-)lezen van mythen en sagen zijn minstens zo belangrijk bij die ontwikkeling als lezen, schrijven, rekenen. De meeste vrije scholen gaan er van uit dat de aandacht moet gaan naar het kind, en niet naar uiterlijkheden.

Onder invloed van strenger wordende overheidseisen werd vanaf 2000 een aantal bestuurlijke en inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Per augustus 2000 hebben
elf bovenbouwen vier scholengemeenschappen voor vmbo/havo/vwo gevormd. Ook een aantal onderbouwen is een samenwerkingsverband aangegaan of is bestuurlijk
gefuseerd. Inhoudelijk betekent het overheidsbeleid dat een aantal door Rudolf Steiner ontwikkelde uitgangspunten moest worden verlaten. Met name het afnemen
van toetsen en het differentiëren naar intelligentieniveau vormen concessies ten opzichte van het oorspronkelijke leerplan. Betrokkenen verschillen van
mening of dit een goede ontwikkeling is en hoeveel aanpassing een school aankan zonder het vrijeschoolkarakter te verliezen. Individuele scholen proberen
op verschillende manieren een nieuwe balans te vinden. Enkele scholen hebben zich tot het uiterste tegen inmenging door de overheid verzet.

Geen opmerkingen: