maandag 17 december 2007

Slotwoord

Zoals ik eerder al aangaf, wil ik voor mijn werk graag wat meer over de samenleving te weten komen. Tijdens mijn beroepsopleiding kreeg ik diverse vakken, maar er werd geen aandachtbesteed aan antroposofie. Wel kom ik zo af en toe antroposofie in de praktijk tegen. Vandaar dat ik ben gaan verkennen wat antroposofie inhoudt en dit kwartaal heb ik hier mijn bevindingen gepubliceerd (niet zelden door knip- en plakwerk).

Ik heb aardig wat nieuwe inzichten verkregen door over de antroposofie te lezen. Enerzijds vond ik het prachtig om bijvoorbeeld kennis te nemen van zoiets als de kleurenleer van Goethe, terwijl ik er anderzijds wel wat moeite mee heb dat een persoon (in casu Rudolf Steiner) relatief zo belangrijk wordt gevonden. Ik vind ieder mens belangrijk en wat mij betreft mag antroposofie best door meerdere personen gedragen worden. Steiner heeft het ook niet van zichzelf alleen.

Van euritmie had ik trouwens nog niet eerder gehoord en ik vond het intrigerend om te lezen hoe er bijvoorbeeld verschillen zijn te onderkennen in de ontwikkelingswegen van de Vikingen, de Egyptenaren en de Grieken.

Enfin, ik vond het heel zinvol om deze verkenning te doen. Wellicht dat ik nog wat meer zal lezen over het een en ander.

Reageer gerust op de diverse logs die ik hier heb geplaatst!

Met vriendelijke groet,

Leendert van de Merbel

Op www.leendertvandemerbel.nl/milieuverkenner verwijs ik naar dit blog. Op www.leendertvandemerbel.nl kun je meer lezen over mijn praktijk.

Sociale driegeleding

In zijn boek "De kernpunten van het sociale vraagstuk" beschreef Steiner welke drie sferen er te onderscheiden zijn, namelijk een culturele, een juridische en een economische sfeer. Hij sloot daarmee (in 1919) aan bij de driegeleding "vrijheid, gelijkheid en broederschap" uit de tijd van de Franse Revolutie.

Door de sferen van elkaar gescheiden te houden zou er een gezonde organisatie ontstaan: een organisatie zonder hiërarchie waarin iedereen naar vermogen en behoefte zou kunnen functioneren.

In de culturele sfeer komen de behoefte aan ontwikkeling en uitoefening van menselijke vaardigheden aan de orde. Het is de sfeer van filosofie, kunst, religie en wetenschap.
In de juridische sfeer wordt bepaald hoe de verhoudingen onderling zijn. Het is de sfeer waarin een staatsbestel wordt vormgegeven.
In de economische sfeer komt de behoefte aan vervulling aan de orde van datgene wat een mens nodig heeft om te kunnen leven: voeding, kleding en onderdak.

De sociale driegeleding kan een afspiegeling krijgen in het geldwezen, waardoor ook het geld in de maatschappij gezonder kan werken. We spreken dan van
koopgeld, wanneer het geld zijn functie krijgt in het economische levensgebied. Het koopgeld drukt de waarde uit van een tegenprestatie, gedurende een
transactie. Dergelijke transacties worden in verlies- en winstrekeningen beschreven. Het leengeld drukt de waarde uit van een (leen)relatie die wordt aangegaan.
Zo'n leenrelatie werkt in de tijd tussen mensen en wordt vormgegeven in de juridische-rechtssfeer. Hoofdsom, rente en aflossing bepalen de relaties, die
op balansen worden beschreven. Het schenkgeld tenslotte maakt het culturele-of geestesleven mogelijk. Omdat mensen niet hoeven te werken voor hun inkomen
kunnen zij zich in vrijheid ontwikkelen. De post "eigen vermogen" op balansen geeft aanwijzingen over de beschikbaarheid van schenkgeld. Mensen bepalen
welke functie het geld krijgt. Wanneer geld in transactie wordt gebracht bepalen degene die het betaalt en degene die het ontvangt samen welke functie
het geld krijgt. In de boekhouding worden de gevolgen beschreven en in organogrammen is na te zien of de betrokken mensen tot handelen bevoegd zijn.

Er is een tijdschrift waarin over de sociale driegeleding wordt gepubliceerd: www.driegonaal.nl

Euritmie

Euritmie (gr.: harmonische beweging of: mooie beweging) is een expressieve danskunst, die in het begin van de twintigste eeuw (circa 1908
- 1925) in Duitsland en Zwitserland in de kringen rond Rudolf Steiner ontstond.

Van de buitenkant bezien herinnert euritmie aan klassiek ballet
maar euritmie wordt meestal minder artistiek en minder lichamelijk geënsceneerd. Euritmie wordt beoefend als zelfstandige kunstvorm maar ook als onderdeel
van omvattender podiumpresentaties. Gecombineerd met geneeskundige kennis wordt euritmie door antroposofen ook bij therapeutische processen ingezet. Op vrije scholen is euritmie in bepaalde jaargangen opgenomen in het algemene onderwijsprogramma.

Beoefenaars van de euritmie willen geestelijke fenomenen uitdrukken door middel van lichaamsbewegingen en gebaren. Ze gebruiken daarvoor verschillende soorten bewegingen. Om tot resultaat te komen worden teksten en muziek met behulp van verschillende basisprincipes geïnterpreteerd en omgezet in een
choreografie. De mogelijkheid ook spraak en klanken te interpreteren onderscheidt euritmie van andere ritmische kunsten. Er zijn weliswaar meerdere vormen van beweging die de spraak als uitgangspunt nemen maar de euritmie blinkt uit in de grote mate waarin zij de uitdrukking van gedichten en verhalen heeft geformaliseerd.

Een groot aantal van de euritmievoorstellingen bestaat uit spraak- en klankeuritmie.
Bij de interpretatie van muziekstukken is de grondslag van het ritme vaak slechts een deelaspect dat aangevuld wordt met de klankkleur, de stijl alsook
de emotionele en geestelijke ondertoon van het stuk. Euritmie gebruikt minder abstrakte houdingen en series van bewegingen dan het klassieke ballet en
moderne dansvormen maar benadrukt juist de ruimte om de danser en de ruimte tussen de dansers.

Tijdens euritmievoorstellingen worden vele verschillende soorten geschreven werk, zoals verhalen en gedichten uit alle tijdperken als "bezielde zichtbare
taal" en "zichtbare liederen" tot uitdrukking gebracht, zowel in solovoorstellingen als in groepen. Kenmerkend is dat zowel de mannelijke als de vrouwelijke
dansers gekleed gaan in lange gekleurde gewaden en sluiers zonder patronen. De podiumbelichting is wisselend van kleur. Er wordt slechts zelden gebruik
gemaakt van requisieten of decorstukken.

Een bij de meeste geïnteresseerden bekende euritmievoorstelling is de jaarlijks terugkerende onverkorte uitvoering van het eerste deel van Goethes
Faust in het Goetheanum in Dornach.

Voor euritmie bestaan verschillende meerjarige dagopleidingen aan antroposofische instituten. Voor leraren en therapeuten (heileuritmie) zijn er aanvullende
beroepsopleidingen. Van de professionele euritmiebeoefenaar wordt verwacht dat hij naast zijn kennis en vaardigheid van de euritmie beschikt over algemene
kennis over literatuur en poëzie, spraakkunst, anatomie, muziektheorie, kleurenleer, geometrie, choreografie, podiumbelichting, en dat hij zich verdiept
heeft in het esoterisch-filosofische wereldbeeld van de antroposofie. Leraren en therapeuten dienen kennis te hebben van pedagogiek en alternatieve geneeskunde.

Euritmie is het enige vak dat uitsluitend op Vrije Scholen onderricht wordt en niet op andere scholen. Het is een algemeen vak voor alle leerlingen vanaf
de kleuterschool tot de twaalfde klas.

Tot de weinige requisieten die tijdens euritmie beoefening soms gebruikt worden behoren massieve koperen staven en ballen.

Voeding

Bij voeding is het in antroposofisch opzicht van belang dat de eter behalve een lichaam ook een geest heeft, waarbij lichaam en geest met elkaar zijn verweven. De voeding dient dus niet enkel op het lichaam, maar ook op de geestelijke toestand te zijn afgestemd. Bij de biologisch-dynamische landbouw wordt daar dan ook bewust aandacht aan besteed en produkten van die landbouw hebben naar verluidt meer levenskracht.

Overal in het lichaam vinde men een wisselwerking tussen polen. Dit geldt voor de mens als geheel maar ook voor delen van de mens zoals ledematen, hoofd, bot e.d. en zelfs voor de processen die zich in het lichaam afspelen. Het lichaam heeft zowel ronde als rechtlijnige vormen die in elkaar overlopen. De ronde structuren (bijv. de schouder) zijn bovenpolen;
de rechtlijnige gebieden (bijv. de vingers) zijn onderpolen. Daartussen bevinden zich overgangsgebieden (bijv. de arm).
Bovenpoolfuncties zijn bijvoorbeeld denken en waarnemen; onderpoolfuncties zijn ondermeer de spijsvertering, voortplanting, beweging, handelen, willen. Tussen deze beide gebieden bevindt zich het middengebied waarin men ritme vindt. Hartslag en ademhaling zijn voorbeelden van middengebied functies.
Ook planten kennen polariteit. De wortels van de plant staan in de koele grond. In de wortels vind weinig beweging plaats en vormen zo de bovenpool van
de plant. De bloemen zijn de tegenpool van de wortels: zij zijn het meest beweeglijke deel van de plant. De stengels en de wortels vormen het middengebied.
Dit uit zich bijvoorbeeld in de ritmisch gerangschikte bladeren aan de stengels en aan het feit dat via de bladeren de ademhaling van de plant plaatsvindt.

Dierlijk voedsel wordt het makkelijkst verteerd, mineralen het minst makkelijk. Plantaardig voedsel zit daar tussen. Het eten van plantaardig voedsel versterkt de spijsvertering en is heel belangrijk bij het eten volgens antroposofisch inzicht.

Granen worden het best in hoofdzaak gegeten. Zouten e.d. (conservemiddelen) weinig. Het
gebruik van een vriezer zou ten koste gaan van de levenskracht in produkten.

Preparaten

Zie voor antroposofische preparaten:
www.iocob.nl/antroposofie/antroposofische-preparaten.html

Gezondheidszorg

Het menselijk lichaam is meer dan een fysiek wonder. In het groeien, in de ademhaling, in het genezen van een wond uiten zich de niet-materiële krachten
van het leven. Antroposofische geneeskunde en de bijbehorende therapieën zijn erop gericht deze levenskrachten in het ene geval te versterken, in het andere
geval juist te structureren. Zij vormt hierdoor een aanvulling op en een verdieping van de gewone geneeskunde en de reguliere therapieën.
De artsen hebben allen een universitaire medische opleiding. De antroposofische medicijnen zijn van natuurlijke herkomst. Waar nodig, wordt van de reguliere
geneeskunde gebruik gemaakt. Omdat leefwijze en stemmingen van een patiënt het functioneren van het lichaam mede beïnvloeden, wordt een patiënt gestimuleerd
om zelf aan het genezingsproces bij te dragen. Zo bekeken kan ziekte een ontwikkelingsmogelijkheid in zich dragen.
De persoonlijkheid van ieder mens maakt in relatie met zijn of haar lichamelijke aanleg, sociale omgeving en cultuur een ontwikkeling door. Op twee manieren
zijn hierbij krachten werkzaam:aan de ene kant de biologische ontwikkeling van het lichaam en aan de andere kant de innerlijke groei en de eigen morele
ontwikkeling. Voor de antroposofische geneeskunde is de benadering vanuit de levensloop van de patiënt essentieel.

Voor iedereen

Antroposofische gezondheidszorg is er voor iedereen. Evenals de Nederlandse economie rond 1% van de wereldeconomie uitmaakt, maakt de antroposofische gezondheidszorg
ruim 1% uit van het totale Nederlandse gezondheidszorgbestel. Net zoals de kleine Nederlandse economie volop in contact staat met de wereldeconomie, zo
kent ook de Nederlandse antroposofische gezondheidszorg talrijke verbindingen met de reguliere Nederlandse gezondheidszorg. De gebruikers hoeven de antroposofische achtergrond van de artsen en therapeuten niet te delen. De antroposofische geneeskunde werkt even goed bij mensen die niets van antroposofie weten.

Basiszorg: artsen en therapeuten

Antroposofische artsen zijn opgeleid aan Nederlandse universiteiten en hebben daar hun artsendiploma behaald. Daarna hebben zij de specifieke opleiding
tot antroposofisch arts gedaan. Zij zijn dus uitstekend vertrouwd met de reguliere geneeskunde. Men kan de antroposofische geneeskunde zien als een verruiming
van de reguliere geneeskunde. Er zijn ongeveer 220 antroposofische artsen in Nederland, van wie 70% praktiserend is als huisarts, consultatiebureau arts,
specialist of als arts in de gehandicaptenzorg. Zij zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen, die ook hun opleiding en nascholing
controleert. De huisartsen werken veelal in gezondheidscentra (zogenaamde Therapeutica) in multidisciplinair verband. Consultatiebureau artsen werken veelal
samen met een antroposofisch verpleegkundige.
Een therapeuticum kan omvatten: huisartsen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten, diëtisten, euritmie- of bewegingstherapeuten, kunstzinnig therapeuten,
verpleegkundigen en psychosociale hulpverleners. Er zijn circa 35 van zulke centra in ons land. Dikwijls zijn ze op initiatief van patiënten tot stand
gekomen.
Bovendien kent de antroposofische zorg twee verpleeghuizen, een verzorgingshuis en een psychiatrisch ziekenhuis met dependances: De Bernard Lievegoed Groep te Bilthoven en elders.

Instellingen voor gehandicaptenzorg: heilpedagogie en sociaaltherapie

Heilpedagogie en sociaaltherapie, zo heet de zorg- en hulpverlening die op basis van de antroposofie wordt geboden aan kinderen respectievelijk volwassenen
met een ontwikkelingsstoornis.
Volgens de inzichten vanuit de antroposofie is de kern (het 'ik' van de mens altijd gezond. Bij mensen met een ontwikkelingsstoornis is er sprake van een
verstoorde verhouding tussen hun ‘ik’ en hun lichaam. Processen als denken, voelen en willen kunnen hierdoor sterk worden beïnvloed, maar niet de persoonlijkheidvormende individualiteit.
De term heilpedagogie wil zeggen: een opvoeding van kinderen die helend werkt op de ontwikkeling. Deze opvatting betekent dat de zorg en begeleiding méér
moet zijn dan het waken over lichamelijk en geestelijk welzijn. De begeleiding wordt tevens - hoe moeilijk dat ook kan zijn - gericht op het vinden en
ondersteunen van reële groeimogelijkheden. Dat gebeurt door uit te gaan van de ontwikkelingsrelatie tussen cliënten en medewerkers en door het stimuleren
van een actieve betrokkenheid van ouders, familieleden en vrienden. Ook worden gerichte ervaringen aangeboden. Ieder kind gaat naar school, voor iedere
volwassene is er zinvol werk! Een belangrijk element in de heilpedagogie is de heterogeniteit: het samen leven van mensen met verschillende typen handicaps,
samen met niet-gehandicapten. Daarbij zijn allen gelijkwaardig.
De heilpedagogie hecht veel waarde aan een kunstzinnig gevormde omgeving, aan therapieën met een kunstzinnige achtergrond en aan de innerlijke houding
van de heilpedagoog als bepalend element in de bejegening. Verder speelt een religieus-cultureel georiënteerd ritme in dag, week en jaar een grote rol.

De sociaaltherapie heeft zich vanuit de heilpedagogie ontwikkeld. Ze richt zich specifiek op de zorg- en hulpverlening aan volwassenen met een ontwikkelingsstoornis.
Ook bij de sociaaltherapie is de menselijke gelijkwaardigheid het centrale uitgangspunt. Cliënten worden aangesproken op hun sociale vermogens en gesterkt
in hun gevoelens van volwaardigheid. Concreet gebeurt dit door deelname aan culturele activiteiten en aan werk. Ook in de sociaaltherapeutische zorg zijn
de kunstzinnige omgeving, de therapieën, de innerlijke houding van de sociaaltherapeut en het dag-, week- en jaarritme van grote betekenis.
Door dit alles wordt de mensen de mogelijkheid geboden om innerlijke vermogens te ontwikkelen, niet alleen voor het kind of de volwassene met een ontwikkelingsstoornis,
maar ook voor hun begeleiders. Ook zij maken een scholing door, via hun dagelijks werk en soms via het gemeenschappelijk wonen met cliënten. De heilpedagogische
methodiek is zelfs in belangrijke mate gebaseerd op de ervaring dat de inzet tot zelfontwikkeling bij de medewerkers grote invloed heeft op de ontwikkelingsmogelijkheden
van de kinderen en volwassenen die zij opvoeden en begeleiden.

Hoe is de antroposofische geneeskunde ontstaan?

Aan Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, werd in het begin van de 20e eeuw door een aantal artsen gevraagd of de antroposofie ook voor de
geneeskunde een verrijking zou kunnen bieden. De Nederlandse vrouwelijke arts Ita Wegman richtte een kliniek op in Zwitserland, waar Rudolf Steiner vaak
kwam en adviezen gaf. Uit de samenwerking tussen Ita Wegman en Rudolf Steiner is in 1924 de antroposofische geneeskunde ontstaan. Het is dus nog een zeer jonge vorm van geneeskunde.

Wat zijn antroposofische geneesmiddelen?

Antroposofisch werkende artsen zijn door hun universitaire opleiding vertrouwd geraakt met de reguliere medicijnen, die allopatische medicijnen genoemd
worden. Die gebruiken ze dan ook als het nodig is. Na hun artsenstudie werden ze tot antroposofisch arts opgeleid, waarbij ze een grote groep andere medicamenten
hebben leren kennen: van plantaardige of dierlijke oorsprong en uit de niet levende natuur (mineralen, metalen). Voordat deze middelen als geneesmiddel
bruikbaar zijn, worden ze aan een proces onderworpen waarbij ze in een aantal fasen worden verdund en een ritmische behandeling ondergaan. Vaak worden
deze in combinatievorm verstrekt, waardoor hun werking optimaal wordt. Deze middelen zijn niet ‘toxisch’ (sterk giftig) maar versterken juist de eigen
genezende krachten in de mens.
Antroposofische geneesmiddelen zijn dus natuurlijke middelen. Alles wat zich in de natuur buiten de mens voordoet is ook in de mens is te vinden op een
andere, typisch menselijke wijze. Bijvoorbeeld: de kwaliteit 'ijzer' verschijnt in de natuur in verschillende ijzerverbindingen en in bepaalde kruiden
(onder andere brandnetel). In de mens verschijnt deze kwaliteit in zijn bloed als ijzer, maar ook immaterieel in de ziel, bijvoorbeeld als moed. Een ziekteproces
waarbij een bepaalde kwaliteit in de mens verstoord is, kan worden genezen door de bijbehorende stof uit de natuur tot geneesmiddel te verwerken.

Welke therapieën worden er gebruikt?

Er staan de antroposofische arts en zijn patiënt veel therapieën ter beschikking. Natuurlijk zijn er medicijnen, maar ook voedingsvoorschriften en leefregels
zijn belangrijk. Om eenzijdigheden aan te vullen en vastgelopen patronen los te weken zijn de kunstzinnige therapie en de euritmietherapie onmisbaar. Therapieën
bewerkstelligen op een andere wijze dan geneesmiddelen dat het lichaam zichzelf kan genezen. De kunstzinnige therapie omvat therapeutisch schilderen, tekenen
en boetseren. De euritmietherapie is de specifieke antroposofische bewegingstherapie. In alle gevallen probeert de therapeut om de patiënt dát aan te bieden
aan kleur, vorm of beweging, waardoor hij zijn innerlijk evenwicht kan herstellen.
De fysiotherapie heeft een eigen antroposofische specialiteit: de ritmische massage. Eenzijdige of vastgelopen lichaamsprocessen kunnen tot activiteit
en beweeglijkheid worden gebracht. Ook worden therapeutische baden en andere uitwendige behandelingen voorgeschreven. Daarnaast biedt de antroposofie talrijke
mogelijkheden om inzicht te krijgen in moeilijke levenssituaties, bijvoorbeeld door kennis van de wetmatigheden in de menselijke ontwikkeling. Met 'biografisch'-georiënteerde
gesprekken vallen de dingen dan op hun plaats.
Dikwijls werken artsen en therapeuten met elkaar samen in een gezondheidscentrum, een Therapeuticum. Er zijn in Nederland 35 Therapeutica.

Werkt het ook als je er niet in gelooft?

Antroposofische geneeskunde is er voor alle mensen, maar deze werkt het best bij mensen die kunnen zien dat ziekte er niet is tot straf, ellende en ongemak
voor de mens, maar ook als mogelijkheid om te veranderen, een 'beter' mens te worden dan voorheen. Ziekte is vaak het eindstadium van een al lang sluimerend probleem. Een echte therapie behandelt niet alleen de ziekte, maar opent ook de weg tot genezing van de oorzaak.

Wordt het door de zorgverzekeraar betaald?

Antroposofische artsen zijn aangesloten bij een zorgverzekeraar en werken 'gewoon' als huisarts of specialist. Voor fysiotherapeuten geldt hetzelfde; voor de
kunstzinnig therapeuten en de euritmietherapeuten echter niet. Veel zorgverzekeraars hebben een aanvullende polis waaruit de specifiek antroposofische
therapieën deels vergoed worden.

Is antroposofische geneeskunde een alternatief?

De antroposofische geneeskunde stelt zich niet op als alternatief naast of in plaats van de reguliere geneeskunde. De artsen proberen om vanuit de reguliere
geneeskunde grensverleggend te werken. Zij proberen in de praktijk zichtbaar te maken dat zieke mensen naar lichaam, ziel en geest kunnen worden behandeld.
Antroposofische geneeskunde is een uitbreiding van de huidige, gebruikelijke geneeskunde, niet alleen doordat een uitgebreider arsenaal geneesmiddelen
en therapieën geboden wordt, maar vooral doordat op basis van het antroposofisch mensbeeld méér dan alleen het lichaam in de behandeling kan worden betrokken.
Geen alternatieve geneeskunde dus, maar wel een aanvullend alternatief voor wie er voor kiest.

(Tekst ontleend aan www.antropozorg.nl en jegens de financiering iets aangepast.)

vrijdag 7 december 2007

Demeter (mythologisch)

Demeter (Gr.: Dêmếtêr), zus van Zeus, dochter van Kronos en Rheia, was de godin van de landbouw in het algemeen en de veldvruchten, de wetten en het huwelijk in het bijzonder.

De Romeinse naam voor Demeter is Ceres. De Romeinse naam voor Kronos is Saturnus en dient niet verward te worden met Chronos die uit Chaos ontstond.