maandag 17 december 2007

Slotwoord

Zoals ik eerder al aangaf, wil ik voor mijn werk graag wat meer over de samenleving te weten komen. Tijdens mijn beroepsopleiding kreeg ik diverse vakken, maar er werd geen aandachtbesteed aan antroposofie. Wel kom ik zo af en toe antroposofie in de praktijk tegen. Vandaar dat ik ben gaan verkennen wat antroposofie inhoudt en dit kwartaal heb ik hier mijn bevindingen gepubliceerd (niet zelden door knip- en plakwerk).

Ik heb aardig wat nieuwe inzichten verkregen door over de antroposofie te lezen. Enerzijds vond ik het prachtig om bijvoorbeeld kennis te nemen van zoiets als de kleurenleer van Goethe, terwijl ik er anderzijds wel wat moeite mee heb dat een persoon (in casu Rudolf Steiner) relatief zo belangrijk wordt gevonden. Ik vind ieder mens belangrijk en wat mij betreft mag antroposofie best door meerdere personen gedragen worden. Steiner heeft het ook niet van zichzelf alleen.

Van euritmie had ik trouwens nog niet eerder gehoord en ik vond het intrigerend om te lezen hoe er bijvoorbeeld verschillen zijn te onderkennen in de ontwikkelingswegen van de Vikingen, de Egyptenaren en de Grieken.

Enfin, ik vond het heel zinvol om deze verkenning te doen. Wellicht dat ik nog wat meer zal lezen over het een en ander.

Reageer gerust op de diverse logs die ik hier heb geplaatst!

Met vriendelijke groet,

Leendert van de Merbel

Op www.leendertvandemerbel.nl/milieuverkenner verwijs ik naar dit blog. Op www.leendertvandemerbel.nl kun je meer lezen over mijn praktijk.

Sociale driegeleding

In zijn boek "De kernpunten van het sociale vraagstuk" beschreef Steiner welke drie sferen er te onderscheiden zijn, namelijk een culturele, een juridische en een economische sfeer. Hij sloot daarmee (in 1919) aan bij de driegeleding "vrijheid, gelijkheid en broederschap" uit de tijd van de Franse Revolutie.

Door de sferen van elkaar gescheiden te houden zou er een gezonde organisatie ontstaan: een organisatie zonder hiërarchie waarin iedereen naar vermogen en behoefte zou kunnen functioneren.

In de culturele sfeer komen de behoefte aan ontwikkeling en uitoefening van menselijke vaardigheden aan de orde. Het is de sfeer van filosofie, kunst, religie en wetenschap.
In de juridische sfeer wordt bepaald hoe de verhoudingen onderling zijn. Het is de sfeer waarin een staatsbestel wordt vormgegeven.
In de economische sfeer komt de behoefte aan vervulling aan de orde van datgene wat een mens nodig heeft om te kunnen leven: voeding, kleding en onderdak.

De sociale driegeleding kan een afspiegeling krijgen in het geldwezen, waardoor ook het geld in de maatschappij gezonder kan werken. We spreken dan van
koopgeld, wanneer het geld zijn functie krijgt in het economische levensgebied. Het koopgeld drukt de waarde uit van een tegenprestatie, gedurende een
transactie. Dergelijke transacties worden in verlies- en winstrekeningen beschreven. Het leengeld drukt de waarde uit van een (leen)relatie die wordt aangegaan.
Zo'n leenrelatie werkt in de tijd tussen mensen en wordt vormgegeven in de juridische-rechtssfeer. Hoofdsom, rente en aflossing bepalen de relaties, die
op balansen worden beschreven. Het schenkgeld tenslotte maakt het culturele-of geestesleven mogelijk. Omdat mensen niet hoeven te werken voor hun inkomen
kunnen zij zich in vrijheid ontwikkelen. De post "eigen vermogen" op balansen geeft aanwijzingen over de beschikbaarheid van schenkgeld. Mensen bepalen
welke functie het geld krijgt. Wanneer geld in transactie wordt gebracht bepalen degene die het betaalt en degene die het ontvangt samen welke functie
het geld krijgt. In de boekhouding worden de gevolgen beschreven en in organogrammen is na te zien of de betrokken mensen tot handelen bevoegd zijn.

Er is een tijdschrift waarin over de sociale driegeleding wordt gepubliceerd: www.driegonaal.nl

Euritmie

Euritmie (gr.: harmonische beweging of: mooie beweging) is een expressieve danskunst, die in het begin van de twintigste eeuw (circa 1908
- 1925) in Duitsland en Zwitserland in de kringen rond Rudolf Steiner ontstond.

Van de buitenkant bezien herinnert euritmie aan klassiek ballet
maar euritmie wordt meestal minder artistiek en minder lichamelijk geënsceneerd. Euritmie wordt beoefend als zelfstandige kunstvorm maar ook als onderdeel
van omvattender podiumpresentaties. Gecombineerd met geneeskundige kennis wordt euritmie door antroposofen ook bij therapeutische processen ingezet. Op vrije scholen is euritmie in bepaalde jaargangen opgenomen in het algemene onderwijsprogramma.

Beoefenaars van de euritmie willen geestelijke fenomenen uitdrukken door middel van lichaamsbewegingen en gebaren. Ze gebruiken daarvoor verschillende soorten bewegingen. Om tot resultaat te komen worden teksten en muziek met behulp van verschillende basisprincipes geïnterpreteerd en omgezet in een
choreografie. De mogelijkheid ook spraak en klanken te interpreteren onderscheidt euritmie van andere ritmische kunsten. Er zijn weliswaar meerdere vormen van beweging die de spraak als uitgangspunt nemen maar de euritmie blinkt uit in de grote mate waarin zij de uitdrukking van gedichten en verhalen heeft geformaliseerd.

Een groot aantal van de euritmievoorstellingen bestaat uit spraak- en klankeuritmie.
Bij de interpretatie van muziekstukken is de grondslag van het ritme vaak slechts een deelaspect dat aangevuld wordt met de klankkleur, de stijl alsook
de emotionele en geestelijke ondertoon van het stuk. Euritmie gebruikt minder abstrakte houdingen en series van bewegingen dan het klassieke ballet en
moderne dansvormen maar benadrukt juist de ruimte om de danser en de ruimte tussen de dansers.

Tijdens euritmievoorstellingen worden vele verschillende soorten geschreven werk, zoals verhalen en gedichten uit alle tijdperken als "bezielde zichtbare
taal" en "zichtbare liederen" tot uitdrukking gebracht, zowel in solovoorstellingen als in groepen. Kenmerkend is dat zowel de mannelijke als de vrouwelijke
dansers gekleed gaan in lange gekleurde gewaden en sluiers zonder patronen. De podiumbelichting is wisselend van kleur. Er wordt slechts zelden gebruik
gemaakt van requisieten of decorstukken.

Een bij de meeste geïnteresseerden bekende euritmievoorstelling is de jaarlijks terugkerende onverkorte uitvoering van het eerste deel van Goethes
Faust in het Goetheanum in Dornach.

Voor euritmie bestaan verschillende meerjarige dagopleidingen aan antroposofische instituten. Voor leraren en therapeuten (heileuritmie) zijn er aanvullende
beroepsopleidingen. Van de professionele euritmiebeoefenaar wordt verwacht dat hij naast zijn kennis en vaardigheid van de euritmie beschikt over algemene
kennis over literatuur en poëzie, spraakkunst, anatomie, muziektheorie, kleurenleer, geometrie, choreografie, podiumbelichting, en dat hij zich verdiept
heeft in het esoterisch-filosofische wereldbeeld van de antroposofie. Leraren en therapeuten dienen kennis te hebben van pedagogiek en alternatieve geneeskunde.

Euritmie is het enige vak dat uitsluitend op Vrije Scholen onderricht wordt en niet op andere scholen. Het is een algemeen vak voor alle leerlingen vanaf
de kleuterschool tot de twaalfde klas.

Tot de weinige requisieten die tijdens euritmie beoefening soms gebruikt worden behoren massieve koperen staven en ballen.

Voeding

Bij voeding is het in antroposofisch opzicht van belang dat de eter behalve een lichaam ook een geest heeft, waarbij lichaam en geest met elkaar zijn verweven. De voeding dient dus niet enkel op het lichaam, maar ook op de geestelijke toestand te zijn afgestemd. Bij de biologisch-dynamische landbouw wordt daar dan ook bewust aandacht aan besteed en produkten van die landbouw hebben naar verluidt meer levenskracht.

Overal in het lichaam vinde men een wisselwerking tussen polen. Dit geldt voor de mens als geheel maar ook voor delen van de mens zoals ledematen, hoofd, bot e.d. en zelfs voor de processen die zich in het lichaam afspelen. Het lichaam heeft zowel ronde als rechtlijnige vormen die in elkaar overlopen. De ronde structuren (bijv. de schouder) zijn bovenpolen;
de rechtlijnige gebieden (bijv. de vingers) zijn onderpolen. Daartussen bevinden zich overgangsgebieden (bijv. de arm).
Bovenpoolfuncties zijn bijvoorbeeld denken en waarnemen; onderpoolfuncties zijn ondermeer de spijsvertering, voortplanting, beweging, handelen, willen. Tussen deze beide gebieden bevindt zich het middengebied waarin men ritme vindt. Hartslag en ademhaling zijn voorbeelden van middengebied functies.
Ook planten kennen polariteit. De wortels van de plant staan in de koele grond. In de wortels vind weinig beweging plaats en vormen zo de bovenpool van
de plant. De bloemen zijn de tegenpool van de wortels: zij zijn het meest beweeglijke deel van de plant. De stengels en de wortels vormen het middengebied.
Dit uit zich bijvoorbeeld in de ritmisch gerangschikte bladeren aan de stengels en aan het feit dat via de bladeren de ademhaling van de plant plaatsvindt.

Dierlijk voedsel wordt het makkelijkst verteerd, mineralen het minst makkelijk. Plantaardig voedsel zit daar tussen. Het eten van plantaardig voedsel versterkt de spijsvertering en is heel belangrijk bij het eten volgens antroposofisch inzicht.

Granen worden het best in hoofdzaak gegeten. Zouten e.d. (conservemiddelen) weinig. Het
gebruik van een vriezer zou ten koste gaan van de levenskracht in produkten.

Preparaten

Zie voor antroposofische preparaten:
www.iocob.nl/antroposofie/antroposofische-preparaten.html

Gezondheidszorg

Het menselijk lichaam is meer dan een fysiek wonder. In het groeien, in de ademhaling, in het genezen van een wond uiten zich de niet-materiële krachten
van het leven. Antroposofische geneeskunde en de bijbehorende therapieën zijn erop gericht deze levenskrachten in het ene geval te versterken, in het andere
geval juist te structureren. Zij vormt hierdoor een aanvulling op en een verdieping van de gewone geneeskunde en de reguliere therapieën.
De artsen hebben allen een universitaire medische opleiding. De antroposofische medicijnen zijn van natuurlijke herkomst. Waar nodig, wordt van de reguliere
geneeskunde gebruik gemaakt. Omdat leefwijze en stemmingen van een patiënt het functioneren van het lichaam mede beïnvloeden, wordt een patiënt gestimuleerd
om zelf aan het genezingsproces bij te dragen. Zo bekeken kan ziekte een ontwikkelingsmogelijkheid in zich dragen.
De persoonlijkheid van ieder mens maakt in relatie met zijn of haar lichamelijke aanleg, sociale omgeving en cultuur een ontwikkeling door. Op twee manieren
zijn hierbij krachten werkzaam:aan de ene kant de biologische ontwikkeling van het lichaam en aan de andere kant de innerlijke groei en de eigen morele
ontwikkeling. Voor de antroposofische geneeskunde is de benadering vanuit de levensloop van de patiënt essentieel.

Voor iedereen

Antroposofische gezondheidszorg is er voor iedereen. Evenals de Nederlandse economie rond 1% van de wereldeconomie uitmaakt, maakt de antroposofische gezondheidszorg
ruim 1% uit van het totale Nederlandse gezondheidszorgbestel. Net zoals de kleine Nederlandse economie volop in contact staat met de wereldeconomie, zo
kent ook de Nederlandse antroposofische gezondheidszorg talrijke verbindingen met de reguliere Nederlandse gezondheidszorg. De gebruikers hoeven de antroposofische achtergrond van de artsen en therapeuten niet te delen. De antroposofische geneeskunde werkt even goed bij mensen die niets van antroposofie weten.

Basiszorg: artsen en therapeuten

Antroposofische artsen zijn opgeleid aan Nederlandse universiteiten en hebben daar hun artsendiploma behaald. Daarna hebben zij de specifieke opleiding
tot antroposofisch arts gedaan. Zij zijn dus uitstekend vertrouwd met de reguliere geneeskunde. Men kan de antroposofische geneeskunde zien als een verruiming
van de reguliere geneeskunde. Er zijn ongeveer 220 antroposofische artsen in Nederland, van wie 70% praktiserend is als huisarts, consultatiebureau arts,
specialist of als arts in de gehandicaptenzorg. Zij zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen, die ook hun opleiding en nascholing
controleert. De huisartsen werken veelal in gezondheidscentra (zogenaamde Therapeutica) in multidisciplinair verband. Consultatiebureau artsen werken veelal
samen met een antroposofisch verpleegkundige.
Een therapeuticum kan omvatten: huisartsen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten, diëtisten, euritmie- of bewegingstherapeuten, kunstzinnig therapeuten,
verpleegkundigen en psychosociale hulpverleners. Er zijn circa 35 van zulke centra in ons land. Dikwijls zijn ze op initiatief van patiënten tot stand
gekomen.
Bovendien kent de antroposofische zorg twee verpleeghuizen, een verzorgingshuis en een psychiatrisch ziekenhuis met dependances: De Bernard Lievegoed Groep te Bilthoven en elders.

Instellingen voor gehandicaptenzorg: heilpedagogie en sociaaltherapie

Heilpedagogie en sociaaltherapie, zo heet de zorg- en hulpverlening die op basis van de antroposofie wordt geboden aan kinderen respectievelijk volwassenen
met een ontwikkelingsstoornis.
Volgens de inzichten vanuit de antroposofie is de kern (het 'ik' van de mens altijd gezond. Bij mensen met een ontwikkelingsstoornis is er sprake van een
verstoorde verhouding tussen hun ‘ik’ en hun lichaam. Processen als denken, voelen en willen kunnen hierdoor sterk worden beïnvloed, maar niet de persoonlijkheidvormende individualiteit.
De term heilpedagogie wil zeggen: een opvoeding van kinderen die helend werkt op de ontwikkeling. Deze opvatting betekent dat de zorg en begeleiding méér
moet zijn dan het waken over lichamelijk en geestelijk welzijn. De begeleiding wordt tevens - hoe moeilijk dat ook kan zijn - gericht op het vinden en
ondersteunen van reële groeimogelijkheden. Dat gebeurt door uit te gaan van de ontwikkelingsrelatie tussen cliënten en medewerkers en door het stimuleren
van een actieve betrokkenheid van ouders, familieleden en vrienden. Ook worden gerichte ervaringen aangeboden. Ieder kind gaat naar school, voor iedere
volwassene is er zinvol werk! Een belangrijk element in de heilpedagogie is de heterogeniteit: het samen leven van mensen met verschillende typen handicaps,
samen met niet-gehandicapten. Daarbij zijn allen gelijkwaardig.
De heilpedagogie hecht veel waarde aan een kunstzinnig gevormde omgeving, aan therapieën met een kunstzinnige achtergrond en aan de innerlijke houding
van de heilpedagoog als bepalend element in de bejegening. Verder speelt een religieus-cultureel georiënteerd ritme in dag, week en jaar een grote rol.

De sociaaltherapie heeft zich vanuit de heilpedagogie ontwikkeld. Ze richt zich specifiek op de zorg- en hulpverlening aan volwassenen met een ontwikkelingsstoornis.
Ook bij de sociaaltherapie is de menselijke gelijkwaardigheid het centrale uitgangspunt. Cliënten worden aangesproken op hun sociale vermogens en gesterkt
in hun gevoelens van volwaardigheid. Concreet gebeurt dit door deelname aan culturele activiteiten en aan werk. Ook in de sociaaltherapeutische zorg zijn
de kunstzinnige omgeving, de therapieën, de innerlijke houding van de sociaaltherapeut en het dag-, week- en jaarritme van grote betekenis.
Door dit alles wordt de mensen de mogelijkheid geboden om innerlijke vermogens te ontwikkelen, niet alleen voor het kind of de volwassene met een ontwikkelingsstoornis,
maar ook voor hun begeleiders. Ook zij maken een scholing door, via hun dagelijks werk en soms via het gemeenschappelijk wonen met cliënten. De heilpedagogische
methodiek is zelfs in belangrijke mate gebaseerd op de ervaring dat de inzet tot zelfontwikkeling bij de medewerkers grote invloed heeft op de ontwikkelingsmogelijkheden
van de kinderen en volwassenen die zij opvoeden en begeleiden.

Hoe is de antroposofische geneeskunde ontstaan?

Aan Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, werd in het begin van de 20e eeuw door een aantal artsen gevraagd of de antroposofie ook voor de
geneeskunde een verrijking zou kunnen bieden. De Nederlandse vrouwelijke arts Ita Wegman richtte een kliniek op in Zwitserland, waar Rudolf Steiner vaak
kwam en adviezen gaf. Uit de samenwerking tussen Ita Wegman en Rudolf Steiner is in 1924 de antroposofische geneeskunde ontstaan. Het is dus nog een zeer jonge vorm van geneeskunde.

Wat zijn antroposofische geneesmiddelen?

Antroposofisch werkende artsen zijn door hun universitaire opleiding vertrouwd geraakt met de reguliere medicijnen, die allopatische medicijnen genoemd
worden. Die gebruiken ze dan ook als het nodig is. Na hun artsenstudie werden ze tot antroposofisch arts opgeleid, waarbij ze een grote groep andere medicamenten
hebben leren kennen: van plantaardige of dierlijke oorsprong en uit de niet levende natuur (mineralen, metalen). Voordat deze middelen als geneesmiddel
bruikbaar zijn, worden ze aan een proces onderworpen waarbij ze in een aantal fasen worden verdund en een ritmische behandeling ondergaan. Vaak worden
deze in combinatievorm verstrekt, waardoor hun werking optimaal wordt. Deze middelen zijn niet ‘toxisch’ (sterk giftig) maar versterken juist de eigen
genezende krachten in de mens.
Antroposofische geneesmiddelen zijn dus natuurlijke middelen. Alles wat zich in de natuur buiten de mens voordoet is ook in de mens is te vinden op een
andere, typisch menselijke wijze. Bijvoorbeeld: de kwaliteit 'ijzer' verschijnt in de natuur in verschillende ijzerverbindingen en in bepaalde kruiden
(onder andere brandnetel). In de mens verschijnt deze kwaliteit in zijn bloed als ijzer, maar ook immaterieel in de ziel, bijvoorbeeld als moed. Een ziekteproces
waarbij een bepaalde kwaliteit in de mens verstoord is, kan worden genezen door de bijbehorende stof uit de natuur tot geneesmiddel te verwerken.

Welke therapieën worden er gebruikt?

Er staan de antroposofische arts en zijn patiënt veel therapieën ter beschikking. Natuurlijk zijn er medicijnen, maar ook voedingsvoorschriften en leefregels
zijn belangrijk. Om eenzijdigheden aan te vullen en vastgelopen patronen los te weken zijn de kunstzinnige therapie en de euritmietherapie onmisbaar. Therapieën
bewerkstelligen op een andere wijze dan geneesmiddelen dat het lichaam zichzelf kan genezen. De kunstzinnige therapie omvat therapeutisch schilderen, tekenen
en boetseren. De euritmietherapie is de specifieke antroposofische bewegingstherapie. In alle gevallen probeert de therapeut om de patiënt dát aan te bieden
aan kleur, vorm of beweging, waardoor hij zijn innerlijk evenwicht kan herstellen.
De fysiotherapie heeft een eigen antroposofische specialiteit: de ritmische massage. Eenzijdige of vastgelopen lichaamsprocessen kunnen tot activiteit
en beweeglijkheid worden gebracht. Ook worden therapeutische baden en andere uitwendige behandelingen voorgeschreven. Daarnaast biedt de antroposofie talrijke
mogelijkheden om inzicht te krijgen in moeilijke levenssituaties, bijvoorbeeld door kennis van de wetmatigheden in de menselijke ontwikkeling. Met 'biografisch'-georiënteerde
gesprekken vallen de dingen dan op hun plaats.
Dikwijls werken artsen en therapeuten met elkaar samen in een gezondheidscentrum, een Therapeuticum. Er zijn in Nederland 35 Therapeutica.

Werkt het ook als je er niet in gelooft?

Antroposofische geneeskunde is er voor alle mensen, maar deze werkt het best bij mensen die kunnen zien dat ziekte er niet is tot straf, ellende en ongemak
voor de mens, maar ook als mogelijkheid om te veranderen, een 'beter' mens te worden dan voorheen. Ziekte is vaak het eindstadium van een al lang sluimerend probleem. Een echte therapie behandelt niet alleen de ziekte, maar opent ook de weg tot genezing van de oorzaak.

Wordt het door de zorgverzekeraar betaald?

Antroposofische artsen zijn aangesloten bij een zorgverzekeraar en werken 'gewoon' als huisarts of specialist. Voor fysiotherapeuten geldt hetzelfde; voor de
kunstzinnig therapeuten en de euritmietherapeuten echter niet. Veel zorgverzekeraars hebben een aanvullende polis waaruit de specifiek antroposofische
therapieën deels vergoed worden.

Is antroposofische geneeskunde een alternatief?

De antroposofische geneeskunde stelt zich niet op als alternatief naast of in plaats van de reguliere geneeskunde. De artsen proberen om vanuit de reguliere
geneeskunde grensverleggend te werken. Zij proberen in de praktijk zichtbaar te maken dat zieke mensen naar lichaam, ziel en geest kunnen worden behandeld.
Antroposofische geneeskunde is een uitbreiding van de huidige, gebruikelijke geneeskunde, niet alleen doordat een uitgebreider arsenaal geneesmiddelen
en therapieën geboden wordt, maar vooral doordat op basis van het antroposofisch mensbeeld méér dan alleen het lichaam in de behandeling kan worden betrokken.
Geen alternatieve geneeskunde dus, maar wel een aanvullend alternatief voor wie er voor kiest.

(Tekst ontleend aan www.antropozorg.nl en jegens de financiering iets aangepast.)

vrijdag 7 december 2007

Demeter (mythologisch)

Demeter (Gr.: Dêmếtêr), zus van Zeus, dochter van Kronos en Rheia, was de godin van de landbouw in het algemeen en de veldvruchten, de wetten en het huwelijk in het bijzonder.

De Romeinse naam voor Demeter is Ceres. De Romeinse naam voor Kronos is Saturnus en dient niet verward te worden met Chronos die uit Chaos ontstond.

Stichting Demeter en de BD-vereniging

Stichting Demeter kan aan boeren die biologisch-dynamische produkten leveren een keurmerk verlenen, mits aan richtlijnen wordt voldaan. De stichting promoot de biologisch-dynamische landbouw.

Voorheen was de certificering een taak van de BD-vereniging, maar de BD-vereniging houdt zich nu vooral met de ontwikkeling van d biologisch-dynamische landbouw bezig.

Biologisch-dynamisch wil volgens Stichting Demeter zeggen: 100% biologisch en 100% dynamisch.

www.demeter.nl

Biologisch-dynamische landbouw

Landbouw waarbij men zich richt op een natuurlijke wijze van gewasbescherming. Er wordt bijvoorbeeld geen gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Wel wordt gebruik gemaakt van preparaten die de groei van gewassen kunnen bevorderen en van tijdstippen die bij planetenstanden passen.Het biologische slaat op dat wat uit de aarde voortkomt en het dynamische slaat op de invloed van de kosmos.
Het landbouwbedrijf wordt als 1 organisme beschouwd, waarbij akkerbouw en veeteeld gemengd worden. Dierlijke mest wordt namelijk ook gebruikt voor de akkerbouw en veldvruchten voor de voeding van het vee.

Zorgboerderij "de Zwanenhoeve" te Langeweg

Dit is een boederij waar met verstandelijk gehandicapte mensen wordt gewerkt. Er worden biologisch-dynamische groenten geteeld, vooral specifieke klei-groenten, zoals aardappele, wortelen en uien. Verder is er een kruidentuin en klein vee.

Langeweg ligt nabij Zevenbergen.

Lichaam en geest

Het lichamelijke bestaat uit een structuur die in 3 delen valt te ontleden:
1. een materiële structuur
2. een doordringend systeem van levenskrachten dat voor opbouw en afbraak zorgt: het vegetatieve of etherlichaam
3. een systeem van animaal psychische processen: astrale lichaam (volgens Aristoteles de animale ziel)

Lichaam en geest hebben dus als het ware een wisselwerking.

Ik ging nu uit van het lichamelijke. In plaats van uit t gaan van het lichamelijke kan ook uitgegaan worden van de geest oftewel de zielewereld.

Het astrale

Terwijl binnen de empirische wetenschappen meer aandacht komt voor de biologische klok, zoals daar nu de chronobiologie is, heeft de antroposofie al geruime tijd aandacht voor de samenhang van het een en ander in het heelal.

De maan heeft invloed op ons functioneren en de zon ook.

Overdag hebben we een oppervlakkig bewustzijn en 's nachts dromen we waarbij we spiegelingen krijgen van ons onderbewustzijn . Dat is een dagelijkse cyclus.

Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen dag- en nachtmensen, waarbij de dagmensen meer materieel zijn ingesteld en de nachtmensen meer spiritueel. Dus een soort van Locke versus Leipniz.

Iedere dag komt de zon volgens hetzelfde ritme op, terwijl de maan steeds wat later opkomt. De maancyclus duurt iets meer dan 28 dagen.Ten opzichte van het firmament verplaatst de zon zich ook. Het is als de kleine wijzer van de klok die steeds bij een ander uurtal staat. Wat dat betreft lijkt het ook op de zon tegen de achtergrond van de 12 tekens van de Dierenriem.

Een maansknoop is een constellatie van Aarde, zon en maan die er zo'n 18 jaar over doet om weer hetzelfde te staan. Na zo'n periode doen zich existentiële vragen voor.Behalve bij het 18e jaar is dat ook bij het 36e jaar, bij het 54e jaar etc.

Het ik en het tweede ik

Het "ik" kan denken, voelen en verlangen.Het denken past bij het zenuwstelsel.Het voelen past bij het hart en de longen.En het willen past bij de ledematen en de stofwisseling.

Het tweede ik is er wanneer het kind "ik" gaat zeggen. Omstreeks het 10e levensjaar kan het gedachten beter plaatsen, waarna gevoelens van eenzaamheid kunnen ontstaan of kan getwijfeld worden aan de afkomst (in erfelijk opzicht).In de adolescentie is het kind zich ervan bewust dat het er is, maar er ontstaan vragen hoe het verder zal gaan.

Er vindt voortdurend een vernieuwing van het etherlichaam plaats, met name door droomarbeid. Het ik communiceert met het tweede ik. De dag/nacht-cyclus is hierop van invloed.

Bij het hogere oftewel tweede ik gaat het om de wilskracht in het denken, bewustzijn in de wil en andere metacommunicatie. We kennen dat hogere ik slechts als een spiegeling van wat ontwikkeld is in de gewarwordings-, verstands en bewustzijnsziel.

In de empirische wetenschap is er nauwelijks aandacht voor het ik, maar wordt naar de materie gekeken. In de antroposofie is er wel aandacht voor het ik en is er dus ook de weg naar binnen.

Ontwikkeling van een mens en biografische therapie

Ontwikkeling is een proces dat plaatsvindt door ontmoeting én overwinning van weerstand. Het is een weg die aan bepaalde wetmatigheden voldoet, maar die voor iedereen anders is. Zo doorloopt iedereen bepaalde levensfasen, maar de ene persoon kan bijvoorbeeld eerder praten dan de andere.

Er zijn ontwikkelingswegen verschillend naar plaats en tijd, zoals (en dan schets ik het grofweg) de Oosterse ontwikkelingsweg, de Middeleeuwse ontwikkelingsweg en de ontwikkelingsweg van de christelijke rozenkruisbeweging.

De ontwikkeling vindt niet alleen naar buiten toe plaats, maar ook naar binnen toe, waarbij de weg naar binnen toe vandaag de dag onder druk staat. De weg naar binnen toe kan zweverig gevonden worden (onbegrepenheid leidt tot angst en daardoor tot onstabiliteit). Het materiële kan geprefereerd worden ten opzichte van het spirituele. De term no-nonsens kan worden gebruikt om empirische bevindingen positief te duiden en niet-empirische bevindingen negatief te duiden.

In de tijd van de scholastiek en de artis liberalis was er die weerstand bij de weg nar binnen veel minder.

Locke zette de lijn in van het empirische, terwijl Leipniz aansloot bij de traditie van het ervaringsleren, maar Leipniz deed dat volgens mij op een bijzonder eigenzinnige wijze. Volgens Leipniz bestaat materie niet, maar is er verdichte geest: samenballingen die door hem monaden genoemd worden. Mineralenwereld: grootste verdichting van geestmonaden (en hebben een diep trancebewustzijn). In de plantenwereld is de dichtheid minder.

Einstein kende een meer in elkaar overlopend principe, zoals dat bekend is van het yin/yang-principe. Energie kan bij dat principe de materie veranderen van bijvoorbeeld vaste stof naar vloeistof.

Maar goed, in mijn eigen ontwikkelingsweg is de invloed van de Locke-filosofie wellicht wat dominanter geweest, waardoor ik meer van empirische bevindingen weet dan van mysteriën en dus dat ik daarom de Leipniz-filosofie bijzonder eigenzinnig vind.

Wanneer de ontwikkeling gehinderd wordt, spreekt men van ontwikkelingsstoornissen. Volgens de antroposofie valt daarbij ook te denken aan een stoorzender uit een vorig leven en aan stoornissen in de ontwikkeling van de ziel.

Een biografie is een weerslag van de ontwikkeling van een levend wezen.

Een biografische therapie is een therapie waarin wordt nagestreefd de problemen van de hulpzoekende te plaatsen in diens biografie. De hele levensloop wordt daarbij beschouwd en niet enkel de stoornissen in bepaalde ontwikkelingsfasen.Ter vergelijking met de psychoanalyse van Siegmund Freud: Freud keek eigenlijk vooral naar de vroege ontwikkelingsfasen (van geboorte tot pakweg 5e levensjaar).

Bij de biografische therapie vindt geen veroordeling plaats, maar verwondering, opdat ontwikkeling gestimuleerd wordt.

C.G. Jung en de 4 elementen

Jung is de man die diverse archetypen vaststelde.Zo deed hij dat ook in relatie tot de elementen vuur, aarde, lucht en water.

Bij vuur past het golerische: beleving van een laaiende vuurwereld.Bij aarde past het melancholische: verstarring door de kou.Bij lucht past het sanguinische: beleving van waaiende winden.Bij water past het fligmatische: verzinking in een moeraswereld.

Leestips

Hymne aan de nacht, geschreven door Novalis. Handelend over het tweede ik oftewel over een spiegeling van het onderbewuste.

De goddelijke commedie, geschreven door Dante, en de Faust, geschreven door Goethe. Beide handelend over existentiële vragen bij het 36e levensjaar.

Intercultureel

In onze samenleving zijn diverse culturen van invloed en van invloed geweest. Iedere cultuur heeft zijn eigen mysterieën.

Volgens de Germaanse traditie lag het accent op een weg naar buiten. De moed werd beproefd. De Vikingen voeren erop uit om meer van de omgeving onder controle te krijgen. Bewust slapen was belangrijker dan dromen. Het "ik" verdunde.
Illustratief is het droomlied van Olaf.

Volgens de Egyptische traditie lag het accent op de weg naar binnen. De wijze waarop farao's begraven werden laat dat nog zien. De kosmos speelde ook een grote rol, waarbij er aandacht was voor Mercurius, Venus, de maan etc. Astrologie komt daar vandaan.

De Griekse traditie bevindt zich letterlijk en figuurlijk tussen beide eerder genoemde tradities. De goden werden od de berg Olympus geplaatst: het ideële werd met het reële verbonden en in die traditie past het duale denken van Plato.

donderdag 6 december 2007

Heiltherapie en sociaaltherapie

Heilpedagogie en sociaaltherapie, zo heet de zorg- en hulpverlening die op basis van de antroposofie wordt geboden aan kinderen respectievelijk volwassenenmet een ontwikkelingsstoornis.

De term heilpedagogie wil zeggen: een opvoeding van kinderen die helend werkt. In de heilpedagogische benadering wordt het kind altijd gezien in brederfamilieverband, dus inclusief zijn relatie met ouders, broers en zussen. De ouders worden dan ook actief betrokken bij de zorg en begeleiding van het kind.De heilpedagogie hecht veel waarde aan een kunstzinnig gevormde omgeving, aan therapieën met een kunstzinnige achtergrond en aan de innerlijke houdingvan de heilpedagoog als bepalend element in de bejegening. Verder speelt een religieus-cultureel georiënteerd ritme in dag, week en jaar een grote rol.

De sociaaltherapie heeft zich vanuit de heilpedagogie ontwikkeld. Ze richt zich specifiek op de zorg- en hulpverlening aan volwassenen met een ontwikkelingsstoornis.Het uitgangspunt van de sociaaltherapie is de menselijke gelijkwaardigheid. Cliënten worden aangesproken op hun sociale vermogens en gesterkt in hun gevoelensvan volwaardigheid. Concreet gebeurt dit door deelname aan culturele activiteiten en aan werk waarmee ze anderen helpen te voorzien in hun behoeften. Ookin de sociaaltherapeutische zorg zijn de kunstzinnige omgeving, de therapieën, de innerlijke houding van de sociaaltherapeut en het levensritme van grotepraktische betekenis.

Problemen tussen ouders en kinderen, sociale problemen in steeds ingewikkelder relaties, problemen met de gezondheid, psychiatrische problemen, een verstandelijkehandicap in lichte of in ernstige mate. Ze kunnen je tot wanhoop drijven. Wie kan hulp bieden waar je echt wat aan hebt? In de heilpedagogie (zorg voorkinderen) en sociaaltherapie (voor volwassenen) is een schat aan ervaring opgebouwd, die op grote schaal kan worden ingezet om verbetering in iemands situatie aan te brengen.

(Bron: www.heilpedagogie.nl / Michel Gastkemper)

Zonnehuizen

In 1931 stichtte Lievegoed het Zonnehuis te Bosch en Duin. Later verhuisde het naar Zeist en daar breidde het uit.

Het heet nu "Zonnehuizen Kind en Jeugd". Het is een instelling die kinderen met ontwikkelingsstoornissen professioneel behandelt, verzorgten onderwijs biedt. Het kan daarbij gaan om kinderen en jeugdigen met een psychiatrische stoornis, een licht verstandelijke beperking of een combinatie van beide.

Zonnehuizen helpt kinderen zich te ontwikkelen tot volwaardige, gezonde individuen. Daarbij wordt niet alleen naar het kind zelf gekeken, maar ook naar zijnomgeving: de ouders, het gezin en de school. En waar mogelijk wordt ook die omgeving van het kind hulp en ondersteuning aangeboden.

Zonnehuizen is een landelijk werkende organisatie. Het heeft een aantal locaties in Zeist en omgeving (waaronder een school, een kliniek, woningen waarkinderen onder begeleiding wonen, een polikliniek, een zorgboerderij en een dagbehandelingcentrum) en poliklinieken met ambulante zorg in Zeist, Amsterdam,Den Haag, Eindhoven en Zutphen. Een aantal nieuwe vestigingen is in voorbereiding.

De individuele problematiek van kinderen en jeugdigen is voor deze instelling het uitgangspunt. Zonnehuizen heeft een breed aanbod van verschillende, gespecialiseerdevormen van zorg, behandeling en onderwijs. Omdat alle specialismen nauw op elkaar zijn aangesloten, kan voor elk kind een programma samengesteld wordendat het beste voor hem is. Door alle specialismen in de goede "mix" te kunnen aanbieden, kan voor bijna elk probleem wel een unieke invalshoek bedacht worden.Daardoor heeft het de naam dé instelling te zijn voor kinderen die op andere plekken niet verder of langer kunnen worden geholpen.

Zonnehuizen heeft vier officiële toelatingen:
• Toelating Centrum voor Jeugd-GGZ
• Toelating Gehandicapten Zorg met een orthopedagogisch behandelcentrum
• Toelating School voor langdurig zieken binnen het Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs (SO)
• Toelating als landelijk Multifunctioneel Centrum voor kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking in combinatie met gedragsproblematiek

Zonnehuizen is een instelling die haar wortels heeft in de antroposofie. Dit houdt in dat het personeel ervan uitgaat dat elk kind is geboren met wezenskenmerken die voor hem of haar uniek zijn. Bij de behandeling, de verzorging of het onderwijs wordt altijd gekeken naar de positieve kwaliteiten van een kind. En diekwaliteiten worden als uitgangspunt genomen voor de behandeling.

Het personeel is zich ervan bewust dat er altijd een perspectief is, dat er altijd kansen op verbetering zijn. Gevonden wordt dat kinderen zich binnen de instelling thuis moeten voelen,veilig, warm, beschermd. Alleen in een harmonische leefomgeving, met een gezond ritme, kan kinderen geholpen worden hun goede kanten te ontdekken en te versterken, om van daaruit ook te proberen de problemen meester te worden.

Het antroposofische karakter van Zonnehuizen vind je onder meer terug in een aantal van de therapievormen. Naast de reguliere therapie- en zorgvormen zijn er een groot aantal antroposofische therapievormen.

www.zonnehuizen.nl

Lievegoed

Prof. Bernard Lievegoed (1905-1992) was een bekend Nederlands antroposoof. Hij studeerde eerst medicijnen, werd arts en ging zich later bekwamen in de heilpedagogie. Behalve dat hij hulp verleende aan mensen, werd hij ook op bestuurlijk vlak actief.

Hij stichtte in 1931 het Zonnehuis, een heilpedagogisch centrum te Bosch en Duin. Hij promoveerde in 1939. Zijn proefschrift handelde over Maat, ritme, melodie - Grondslagen voor een therapeutisch gebruik van muzikale elementen.

Na WO2 was hij hoogleraar in Rotterdam en in Twente, onderscheidenlijk aan de Economische Hogeschool en aan de Technische Hogeschool. Hij ging zich meer en meer verdiepen in de organisatiekunde.

Hij publiceerde over diverse antroposofische onderwerpen.

Waarom antroposofie?

Voor mijn werk wil ik graag wat meer over de samenleving te weten komen. Tijdens mijn beroepsopleiding kreeg ik diverse vakken, maar er werd geen aandachtbesteed aan antroposofie. Wel kom ik zo af en toe antroposofie in de praktijk tegen. Vandaar dat ik ben gaan verkennen wat antroposofie inhoudt en ik publiceer hier mijn bevindingen.

Zie voor meer over mij: http://www.leendertvandemerbel.nl.

Goethe

Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) was een Duitse schrijver en jurist. Bekend van zijn werken Faust en Die Leiden des jungen Werthers. In 1775 verhuisde hij van Frankfurt am Main naar Weimar, waar hij politieke taken kreeg en het hoftheater ging beheren. Na een verblijf in Italië (1786-1788) publiceerde hij ook wetenschappelijke werken waarin natuurkunde het thema was. Hij was toen al in de adelstand verheven.In Italië overwoog hij schilder te worden; hij werd geen schilder, maar bedacht wel een theorie over kleuren. En hij ontdekte wat de oerplant zou kunnen zijn.

Kleurentheorie

Nadat Isaac Newton had bedacht dat wit licht uiteen kan vallen in een spectrum aan kleuren, waarbij hij een 7-tal monochromatische kleuren onderscheidde (rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet), bedacht Goethe ook iets.

Goethe week met zijn gedachte af van het empirisch-wetenschappelijke. Hij betrok innerlijke beleving bij uiterlijke waarneming.

Volgens Goethe zijn er twee basiskleuren: hemelsblauw (cyaan) en geel. Blauw ontstaat door de aanschouwing van donker door het licht heen, zoals we overdagde hemel zien ('s nachts is die zwart, maar als de atmosfeer overdag door zonlicht iets wordt verlicht, nemen we die zwarte hemel als hemelsblauw waar).Andersom ontstaat geel door de aanschouwing van licht door het donker heen, zoals we het "witte" zonlicht waarnemen doorheen de relatief donkere atmosfeer.Deze beide kleuren zijn oerfenomemen: fenomenen die niet tot andere fenomenen te herleiden zijn. Hetzelfde verschijnsel kan men waarnemen bij een kaarsvlamin een donkere ruimte: hemelsblauw wanneer men door de vlam de donkere ruimte erachter waarneemt (onderaan de vlam) en geel, daar waar de verbranding hetmeest intens is (in de kern).

Goethe kwam tot de conclusie dat kleuren ontstaan door de wisselwerking tussen licht en donker. Daar waar Newton iets had bedacht wat op zich een kleurentheorie is, plaatste Goethe het meer contextueel in de natuur.

Vanuit de polariteit blauw-geel kunnen de andere kleuren worden verklaard, als er het principe van de intensivering ("Steigerung") bij wordt betrokken.Bij een intensivering van geel verschijnt de kleur rood. (de ondergaande zon wordt rood als het witte licht door meer atmosfeer heen gaat). Bij intensiveringvan blauw ontstaat violet (de hemel aan de andere zijde dan de ondergaande zon).

Rot nehmen wir also vorerst als keine eigene Farbe an, sondern kennen es als eine Eigenschaft, welche den Gelben und Blauen zukommen kann. Rot steht wederdem Blauen als dem Gelben entgegen; es entsteht vielmehrs aus ihnen; es ist ein Zustand, in den sie versetzt werden können, und zwar wie wir hier vorläufigsehen, durch Verdichtung und durch Aufeinander drängung der Teile.

Geel verandert door intensivering in rood. Blauw wordt door intensivering violet. Hiermee is meteen een verklaring gegeven van de warme en koude kleuren.Goethe luisterde bij de ontwikkeling van zijn kleurenleer ook veelvuldig naar kunstschilders, hoe zij de kleuren (psychologisch) ervoeren. Het blauw enhet violet aan de "duistere" koude zijde en het geel en het rood aan de "lichte" warme zijde. De geelachtige ('warme') kleuren en de blauwachtige ('koude')kleuren worden in een kleurencirkel verbonden door groen en magenta (door Goethe Purper genoemd). Het groen als neutraal tussen warm en koud inliggend, tussen de oerfenomenen blauw-geel (groeneplanten). En het magenta (purper) als kleur die zowel warmte als koude in zich draagt, inliggende/verbindend tussen de geintensifeerde kleuren rood enviolet. Het is de kleur magenta die als synthese van "geintensifeerde" kleuren van de duistere en de lichte zijde, als spiritueel ervaren wordt.

Als conclusie kunnen we deze kleuren in een soort davidster opstellen twee gelijkzijdige driehoeken in elkaar: een driehoek met de punt omhoog: links ondercyaan, rechtsonder geel, boven magenta. een driehoek met de punt omlaag: links boven violet, rechtsboven rood, onder groen.
De bovenste driehoek zijn de primaire kleuren zoals in de subtractieve kleurmenging dient te worden gebruikt. (kleurendruk en schilderen) De onderste driehoekzijn de basis kleuren zoals bij additieve kleurmenging dient te worden gebruikt. (televisie) De kleuren die tegenoverelkaar staan zijn complementaire kleuren.

Kleuren worden volgens Leonardo da Vinci intercultureel hetzelfde geassocieerd.Blauw met Waarheid, helderheid, waardigheid, macht Oneindigheid, de hemel, ruimte, reizen, geestelijke liefde, meditatie, eeuwigheid.Bruin met Mannelijkheid, stabiliteit, gewichtigheid Soliditeit, materie, geborgenheid, ondergang, naderend einde, herfst.Geel met Energie, vreugde, lichtheid van het bestaan Tijd, zon, maan en sterren, zomer, rijpe oogst, goud, gewin, verstand.Geelgroen met Verdorvenheid, verloren zuiverheid, valsheid, haat, afgunst, ziekte, afzondering, verraad.Grijs met Saai, Armoede, ontmoediging, ouderdom, theorie.Groen met Vruchtbaarheid, vrede, natuur aarde Kracht van ontkiemend zaad, lente, jeugd, onervarenheid, macht, vrede en welvaart, hoop, vredige rust, autonomie.Oranje met Feest, Gezelligheid, gretigheid, weelde.Paars met rijkdom, verfijning.Rood met Liefde, passie, warmte, vlammen, Onrust, oorlog, revolutie, bloed, hartstocht, offer, ego, energie, beweging.Violet met Waaierigheid, gezag, rouw, tweeslachtigheid, geheim, conflict, labiliteit.Wit met Licht, zuiverheid, netheid, dood Ongereptheid, volmaaktheid, goddelijke reinheid, onschuld, licht van geest, vrede en leegte.Zwart met rebellie, duisternis, elegantie Macht van duisternis, dood, rouw, verderf, vernietiging.

Magenta wordt trouwens als extraspectrale kleur genoemd bij de theorie van Newton. Het is roze-achtig.

Als er stippen van verschillende kleuren dicht bij elkaar staan, wordt een gemiddelde kleur waargenomen. Daarvan wordt gebruik gemaakt in de schilderkunst (pointillisme) en in beeldschermen (voor televisie e.d.).

woensdag 5 december 2007

Tobiasscholen

Een Tobiasschool is een school voor speciaal onderwijs. Dit schooltype is bijvoorbeeld in Zeist ontstaan toen een remedial teacher constateerde dat ook binnen de Vrije Scholen voor basisonderwijs steeds meer kinderen kwamen, die in de gewone klassensituatie niet meer opgevangen konden worden. Tegelijkertijdontstonden dergelijke initiatieven in Amsterdam en Den Haag. Nu nog zijn dit de steden waar, naast Zeist en Zutphen, een Tobiasschool aanwezig is.
Hoewel ontstaan vanuit de Vrije School betekent dit niet dat de school alleen maar bedoeld is voor leerlingen, die afkomstig zijn van een Vrije School.Momen­teel is de aanmelding van vrijeschool leerlingen en leer­lingen uit het regulier onderwijs ongeveer in gelijke verhouding.

De naamgeving is ontleend aan het apocriefe boek Tobias, waarin beschreven wordt, hoe de jonge Tobias, begeleid door een reisgezel, die later de aartsengel Rafaël blijkt te zijn, een opdracht voor zijn vader moet uitvoeren. Onderweg blijkt hij dan in situaties te komen, waar hij, geleid door het advies vanzijn metgezel, in staat wordt gesteld mensen te helpen en te genezen.

www.tobiaszeist.nl

De vrije school

De vrije school is een school voor kleuteronderwijs-basisonderwijs (onderbouw) en voortgezet onderwijs (bovenbouw), gebaseerd op de antroposofische opvattingen van Rudolf Steiner. Nederland kent momenteel een kleine 100 vestigingen van dit schooltype, waaronder een 4-tal Tobiasscholen (voor speciaal onderwijs). Zo'n 1500 leerkrachten geven les aan zo'n 19.000 leerlingen.

In Zeist is de Hogeschool Helicon gevestigd, die opleidt tot kleuterleid(st)er en leerkracht aan de onderbouw van de vrije school.

In internationaal verband zijn de scholen ook bekend als Waldorf - scholen.

De bovenbouw wordt nog onderverdeeld in de middenbouw en bovenbouw. De klassennummering loopt vanaf de eerste klas van de onderbouw door tot het laatste jaar van de bovenbouw. De
onderbouw loopt van klas 1 (groep 3 op de "reguliere" Nederlandse school) tot en met klas 6. Daarna gaat het kind naar de middenbouw (klas 7 en 8), bedoeld om het kind een veilige overgang te laten maken van onderbouw naar bovenbouw. Na de middenbouw volgt
de bovenbouw met klas 9 tot en met klas 12. Het is in Nederland mogelijk op een vrije school een HAVO-diploma, of een VWO-diploma te behalen.

Veel vrije scholen hebben naast hun normale leerwegen ook nog een speciale (praktische of kunstzinnige leerweg) voor kinderen die langzaam leren.

In Driebergen bevindt zich een Vrije Hogeschool, een eenjarige opleiding als vervolg op het voortgezet onderwijs.

De vrije school gaat uit van de intrinsieke ontwikkeling van het kind. Er is een diep van binnenuit komende "zielekracht" die het kind zijn of haar eigen
en unieke ontwikkeling doet doormaken. Het onderwijs dient hierbij stimulerend en ondersteunend te zijn. Een belangrijk element bij deze ontwikkeling vormt
de 'ziel'. Deze van oorsprong uit de geestelijke wereld stammende kern van het menszijn is de drijvende kracht achter de persoonlijke, individuele, gefaseerde
(7-jaars cycli) ontwikkeling. De ziel is op aarde gekomen, volgens Steiner, om "lessen te leren". Alles wat de mens meemaakt aan intensieve aardse ervaringen vormt een levensles die opgenomen wordt in het totaal aan leerervaringen. Dit totaal is bepalend voor de geestelijke ontwikkeling waarmee de mens verder gaat (overgaat of sterft). In een volgend leven kan de les worden voortgezet, of kunnen correcties worden aangebracht. Het van oorsprong hindoeïstische
begrip karma is hierbij van betekenis. De vrije school begeleidt het opgroeiende kind in de eerste drie fasen van levenslessen. Idealiter tot het 21ste levensjaar (3 x 7). Daarom is intellectuele ontwikkeling aanvankelijk slechts een onderdeel van de pedagogiek. Muziek, bewegingskunst (euritmie), handwerken, toneelspelen, (voor-)lezen van mythen en sagen zijn minstens zo belangrijk bij die ontwikkeling als lezen, schrijven, rekenen. De meeste vrije scholen gaan er van uit dat de aandacht moet gaan naar het kind, en niet naar uiterlijkheden.

Onder invloed van strenger wordende overheidseisen werd vanaf 2000 een aantal bestuurlijke en inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Per augustus 2000 hebben
elf bovenbouwen vier scholengemeenschappen voor vmbo/havo/vwo gevormd. Ook een aantal onderbouwen is een samenwerkingsverband aangegaan of is bestuurlijk
gefuseerd. Inhoudelijk betekent het overheidsbeleid dat een aantal door Rudolf Steiner ontwikkelde uitgangspunten moest worden verlaten. Met name het afnemen
van toetsen en het differentiëren naar intelligentieniveau vormen concessies ten opzichte van het oorspronkelijke leerplan. Betrokkenen verschillen van
mening of dit een goede ontwikkeling is en hoeveel aanpassing een school aankan zonder het vrijeschoolkarakter te verliezen. Individuele scholen proberen
op verschillende manieren een nieuwe balans te vinden. Enkele scholen hebben zich tot het uiterste tegen inmenging door de overheid verzet.

Micaël College Prinsenbeek

Het Michaël College is een vrije school voor vmbo, havo en vwo.
Het onderwijs op dit college is gebaseerd op de ideeen van Rudolf Steiner. Het is de enige vrije school voor voortgezet onderwijs in West-Brabant. Binnen de school worden leerlingen voorbereid op een examen.

Het Michael College is een kleine scholengemeenschap. De kleinschaligheid van de school draagt bij aan een optimaal ontwikkelingsklimaat. Een leraar kent elke leerling; een goede voorwaarde om je geen 'nummer' te voelen.
De school is ook een werkplaats voor cognitieve, sociale en maatschappelijke ontwikkeling; een oefenterrein voor het samenleven. De voorwaarden hiertoe worden onder andere gevormd door de intensieve begeleiding van elke klas door de mentor.

Het vrije schoolonderwijs wordt gegeven in verschillende vormen. Iedere dag begint met periodeonderwijs. De eerste twee lesuren staan in het teken van een specifiek vak, zoals wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer, economie, Nederlands, kunstgeschiedenis,toneel en in hogere klassen ook muziekgeschiedenis, filosofie en denkwijzen. Dit vak staat dan gedurende drie weken centraal. De vragen en interesses vanleerlingen en leraren vormen de basis voor een persoonlijke verbinding met de leerstof. De lesinhoud is afgestemd op de ontwikkelingsfase van de leerling.Dankzij deze aanpak kan inhoudelijke verdieping en persoonlijke ontwikkeling plaats vinden. Na het periodeonderwijs volgen het kunstzinnig onderwijs en de vaklessen. Het kunstzinnig onderwijs wordt gegeven in zogenaamde bloklessen waarin door de jaren heen koperslaan, smeden, fietstechniek, computertechniek, informatica, keramiek, beeldhouwen, leerbewerken, tuinbouw, tekenen, schilderen en toneelleerstof zijn. Alle klassen hebben vier uur per week bloklessen. In de twaalfde klas wordt in het kunstzinnig onderwijs een eigen keuze gemaakt in het zogenaamde atelier.

www.michaelbreda.nl

Rudolf Steinerschool Roosendaal

Rudolf Steinerschool Roosendaal is een vrije school voor basisonderwijs. Dat wil zeggen dat de leidraad voor het onderwijs de antroposofie is. In de praktijk betekent het dat nauw wordt aangesloten bij de ontwikkeling van het kind. Centraal daarbij staat het leren met hoofd, hart en handen. Alle drie zijn even belangrijk voor een evenwichtige ontwikkeling van de mens. Het onderwijs op de vrije school bestaat niet alleen uit vakken diehet denken aanspreken, maar ook uit vakken die het sociale en het kunstzinnige in het kind ontwikkelen.Belangrijk bij de vrije school is dat het onderwijszoveel mogelijk plaatsvindt in een sfeer die past bij de leeftijdsfase waarin het kind zit.Zo is er aandacht voor volkssprookjes in de lagere groepen en inspireren bijvoorbeeld verhalen over ontdekkingsreizigers de leerlingen van de hoogste groepen.

Structuur en ritme zijn belangrijk op de vrije school. Ze geven de kinderen houvast. De eerste uren van de schooldag zijn altijd bestemd voor de hoofdvakken rekenen, Nederlandse taal, aardrijkskunde, natuurkunde, heemkunde en geschiedenis. Dit is het periode-onderwijs. Dat wil zeggen dat gedurende een periodevan vier tot zes weken een hoofdvak wordt onderwezen. Bijvoorbeeld vier weken taal en dan vier weken rekenen. De kinderen zijn aan het begin van de dag nog fris en door een aantal weken achter elkaar intensief met een vak bezig te zijn, kunnen ze zich goed in de stof verdiepen. Na 'de periode' volgen de vaklessen als Engelsen Frans en de kunstzinnige vakken waaronder toneel, schilderen, muziek en beweging. Deze vakken worden ook elke week op dezelfde uren gegeven. Dat het ritme een belangrijke rol speelt in het school-leven wordt ook zichtbaar door de intensieve viering van de jaarfeesten, belangrijk voor de ontwikkeling van het kind.

www.vrijeschoolroosendaal.nl

dinsdag 4 december 2007

Verwijzing

Op www.leendertvandemerbel.nl/milieuverkenner verwijs ik naar dit blog. Op www.leendertvandemerbel.nl kun je meer lezen over mijn praktijk.

Graalbeweging

Eén van de ontwikkelingswegen die in de antroposofie aan de orde komt is de Graalbeweging. In deze ontwikkelingsweg waren drie fasen van belang: een bewuste verbinding met de geestelijke wereld (1), een gemeenschap die zich voedde vanuit die geestelijke verbinding (2) en een actieve opstelling in de maatschappij vanuit die gemeenschap, waardoor er in de maatschappij impulsen kunnen worden ingebracht die een positieve ontwikkeling mogelijk maken (3).
Titurel was de stichter van de Graalbeweging.

Titurel te Putten

Titurel was ooit iemand die de Graalbeweging stichtte. Stichting Titurel is naar hem vernoemd en is gevestigd op landgoed "Bieduinen" te Putten (NBr).
Titurel te Putten is een zorginstelling. Belangrijke onderdelen van de zorg zijn er de zinvolle dagbesteding en het sociale klimaat om in te wonen.
Bij de dagbesteding valt te denken aan werken in het Dierenverblijf, in de Pottenbakkerij, in de Mattenvlechterij, in de Bosbouw, in de houtwerkplaats of in de Tuinbouw. Net wat bij iemand past.
Naast het werk zijn er de therapieën: muziektherapie, Euritmie en kunstzinnig werken.
De dagindeling is verder volgens een vast patroon, waarbij een aantal activiteiten in gezamenlijkheid worden verricht. Bijzonder is het op gezette tijden uitspreken van spreuken.
Zie verder: www.titurel.nl

Antroposofie in West-Brabant

In Breda is er een gezondheidscentrum en een vrije (lagere) school. In Langeweg (nabij Zevenbergen) is er een zorgboerderij waar biologisch-dynamisch wordtgeboerd, de Zwanenhoeve genaamd. In Prinsenbeek is er een middelbare vrije school,het Michaelcollege genaamd. In Putten is er een woon- en werk-gemeenschap, Titurel genaamd. En in Roosendaal is er een vrije (lagere) school.
De Zwanenhoeve ken ik van tenminste 1 open dag en aan het Michaelcollege heb ik enkele malen gastles gegeven.

maandag 3 december 2007

Rudolf Steiner

De antroposofie is een levensbeschouwing die initieel ontwikkeld is dor Rudolf Steiner. Steiner leefde van 1861 tot 1925 en werd geboren in het Oostenrijks-Hongaarse grensgebied.
Al op jonge leeftijd nam hij naast de fysieke wereld ook de geesteswereld waar. De samenleving was zeker in die tijd meer wetenschappelijk ingesteld. Steiner bedacht daarom methoden die het spirituele hanteerbaar maakte.
Nadat hij de natuurkundige literatuur van Goethe toegankelijker had gemaakt, ging hij meer met het spirituele aan de slag. Voordat hij van antroposofie sprak, ontwikkelde hij dan ook een theosofie. Later betrok hij er weer meer het materiële/fysieke bij.
Rudolf Steiner hield zich bezig met architectuur, drama, filosofie, gezondheidszorg, (heil)pedagogie en landbouw.